Het volgen van de wilde
bijen in ¨Het Groene Oordtje¨
leverde een aantal verrassingen op. Bestudering van ¨Bijen en Wespen in
Zeeland¨ leert deze verrassingen niet helemaal onverwacht waren. De
soorten
blijken zich regelmatig tot graag in tuintjes binnen de stedelijke
omgeving op
te houden. Hier vindt u de meer gewone soorten die het dagelijkse werk
doen. Verder is het interessant zich af te vragen welke bijen
in Den Haag en
directe
omgeving zich thuis zouden kunnen voelen en die we in onze tuinen
kunnen
verwelkomen.
Bijen hebben het lastig. Oorzaken
hiervoor zijn o.a.:
· Gebruik
gewasbeschermingsmiddelen
· Schaalvergroting
in landbouw
· Andere
landbouwtechnieken
· Vergaande
mechanisatie bij onderhoud openbaar
groen
· Klimaatverandering
Als gevolg hiervan verdwijnen de
bijen die het van open
gebieden moeten hebben, zoals bloemrijke graslanden en akkers, in
schrikbarend
tempo. Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Terwijl onderzoekers bij
inventarisaties zich vooral
richten op openbare terreinen en natuurgebieden, krijgen zij indicaties
dat in
het stedelijk gebied een aantal soorten zich prima thuis voelen. Dank
zij de
beschutting van gebouwen is het microklimaat zijn stadstuintjes warmer
dan het
vlakke Hollandse boerenland en dat vinden veel insecten prettig.
Echter, juist
door het private karakter, zijn privétuinen en volkstuincomplexen
lastig op
grote schaal te onderzoeken. Toch is het interessant af te vragen,
welke bijen
hier kunnen gedijen.
Waarom Zeeuwse bijen?
Afgelopen jaren is in Zeeland een
uitgebreide inventarisatie
van bijen en wespen gemaakt. De resultaten van dit onderzoek zijn
vastgelegd in
het boekwerk ¨Bijen en wespen in Zeeland¨. Klimatologisch en met
uitzondering
van de schorren en slikken, heeft Zeeland veel gemeen met Zuid-Holland.
Zo
heeft de Hollandse kuststrook, net als de Zeeuwse eilanden, een groter
aantal
zonuren in het voorjaar en zomer dan het achterland. Zeker de bijen,
die graag
in de duinen en het overgangsgebied tussen duinen en het achterland
vertoeven,
moeten zich in Den Haag thuis kunnen voelen.
In dit artikel zijn bijen met een
voorkeur voor
buitengebieden, zoals weiden, moerassen en schorren, buiten beschouwing
gelaten. Ook de hommels, de bloed- en de wespbijen zijn niet in de
beschouwing
opgenomen. Een aantal hommels zijn slechts met behulp van een
DNA-analyse met
zekerheid te determineren. Het is dus vrijwel onmogelijk deze dieren te
inventariseren zonder hen te doden. De parasitaire bloed- en wespbijen
hebben
een redelijk aantal gastheren en gastvrouwen nodig om te overleven.
Zijn die
aanwezig, dan duiken zij in de regel ook op.
De vrij zeldzame bruine rouwbij,
tubebij en kegelbijen zijn
goed herkenbaar en zij lijken zich juist in de stedelijke omgeving te
kunnen
handhaven. Zij worden daarom hier wel besproken.
De uitgebreide groep van groefbijen
is in deze lijst met
twee soorten schaars bedeeld. Veel van hen zijn aan te treffen in de
buitengebieden. In ons gebied heb ik vijf soorten waargenomen, maar in
de
Zeeuwse inventarisatie wordt slechts bij twee soorten specifiek
voorkomen in de
stedelijke omgeving c.q. tuinen vermeld. De Zeeuwse inventarisatie
geeft aan
dat een aantal soorten in kleiige gebieden nestelen, dus dat kan voor
onze
tuinen met zware grond toch spannend worden.
Naast “Bijen en wespen in
Zeeland” zijn ook
Denederlandsebijen.nl en Waarneming.nl geraadpleegd. Bijzonder dank
gaat uit
naar Frank van der Meer, die de soms lastig op naam te brengen soorten
heeft
gedetermineerd.
Tabel: Wilde bijen die
regelmatig tot graag tuinen opzoeken
Een plusje voor de naam betekent dat
de soort zich lijkt uit
breiden, een minnetje is een afname.
Rode achtergrond betekent dat de bij op de rode lijst uit 2004 staat.
Bijzonderheden Groene Oordtje
Andoornbij, Antophora
furcata. Waarschijnlijk de
grootste verrassing van Het Groene Oordtje. De bij wordt steeds minder
waargenomen in ¨natuurlijke terreinen¨. De helft van de waarnemingen
Zeeland
kwam uit particuliere tuintjes.
Geelgerande tubebij, Stelis
punctulatissima.
Vermoedelijk een warmteminnende soort, die zich binnen de stedelijke
omgeving
heel erg thuis lijkt voelen. Er zijn nauwelijks waarnemingen uit het
buitengebied bekend. Deze parasiet van de Grote wolbij strijkt graag
neer op
composieten in tuinen, parken, volkstuinen en openbaar groen.
Grote Klokjesbij, Chelostoma
rapunculi. Waar de
andere klokjesjesbijen meer open terrein prefereren, houdt de Grote
klokjesbij
van de beschutting van tuintjes. Als er behalve campanula´s ook een
flink
rieten dak in de buurt is, is het helemaal toppie.
Kustbehangersbij, Megachile
maritima. De naam geeft
aan dat deze bij in de duinen is aan te treffen, maar de Zeeuwen
troffen het
dier ook aan in particuliere tuintjes. Het mannetje heeft opvallende
witte
poten, en is zeer territoriaal. Deze spectaculaire bij lust o.a.
zeeraket,
driedistel, kruipend stalkruid, vogelwikke en siererwt (lathyrus). In
Het
Groene Oordtje hield de bij een sierui bezet.
|